Thermische breuken komen vooral voor bij (isolatie)glas. De breuken ontstaan als er grote temperatuurverschillen zijn tussen de buitenlucht en het glas. Dit kan in ieder seizoen gebeuren. In de winter en herfst is de buitenlucht koud, maar kan de zon wel zo sterk zijn dat het glas behoorlijk warm wordt. In de zomer is het buiten een stuk warmer. In dat geval kan lokale verkoeling voor spanning op de ruit zorgen, die zich uiteindelijk uit in een thermische breuk.
Het ontstaan van de breuken
Te hoge temperatuurverschillen in het glas zorgen er dus voor dat er thermische breuken ontstaan. In tegenstelling tot andere materialen, zoals metaal, is glas een slechte warmtegeleider. Glas voert warmte erg slecht af wanneer er bijvoorbeeld een warmtebron (zoals een kachel) vlak naast staat. Omdat het glas de warmte niet gelijkmatig verdeeld, kunnen er breuken ontstaan.
Bij het optreden van een temperatuurverschil van meer dan ca. 30 – 40 °C, treden er hoge spanningen op in het glas. Niet alleen het soort glas, maar ook de locatie waar de warmte of afkoeling optreedt, spelen een belangrijke rol. Het glas zet zich uit wanneer het warm wordt en het koude deel blijft zijn vorm behouden. Hierdoor kan het glas breken.
Hoe herken je een thermische breuk?
Een thermische breuk begint vaak aan de rand van het glas en loopt in loodrecht naar de zone waar de kou of warmte zich bevindt. Op dat punt verandert de breuk van richting, waarna deze op een onregelmatige wijze verder loopt. Door de specifieke kenmerken is een thermische breuk makkelijk te onderscheiden van een ‘normale’ breuk.










